16-11-2017 – In de wet ‘Zorgplicht sociale veiligheid leerlingen op school’ van 1 augustus 2015 is vastgelegd dat scholen actief beleid moeten voeren op het gebied van fysieke, sociale en psychische veiligheid. De regels voor scholen zijn uitgewerkt in een toelichting en er wordt een pestcoördinator verplicht gesteld alsmede een monitoringsinstrument. Zelfs wordt omschreven hoe de inspectie deze wet zal handhaven. Echter, nergens wordt aangegeven dat scholen hun zorg voor kinderen die lijden onder een echtscheidingssituatie moeten vastleggen. En dat mag vreemd genoemd worden waar in iedere groep van dertig leerlingen er tegenwoordig gemiddeld zes zitten van wie het kerngezin uiteen is gevallen.
Privéproblemen die kinderen mee naar school nemen, raken niet alleen henzelf, maar ook de andere kinderen in hun groep(en), de leerkrachten, de intern begeleider en de leidinggevenden. Uiteraard lijden op de eerste plaats de direct betrokken leerlingen onder de nieuwe situatie. Het feit dat het fundament van het gezin onder het kind is weggevallen, leidt doorgaans tot een stormvloed van emoties als angst, boosheid en verdriet. Afhankelijk van de leeftijd is er een directe invloed op de ontwikkeling van het kind en het is de taak van school om deze invloed te herkennen en ernaar te handelen. Vergeet daarbij niet dat juist school in deze fase vaak de enige omgeving voor de leerling is die niet verandert en veilig blijft.
Toch zullen de ook in deze omgeving merkbaar zijn. Kinderen kunnen internaliserend of externaliserend probleemgedrag vertonen. De kans is groot dat de resultaten van de schooltaken teruglopen. Het is bekend dat een leerling die lijdt onder een scheidingssituatie minimaal één niveau lager uitstroomt dan op basis van zijn kind kenmerken en intellectuele capaciteiten verwacht mag worden. Dan kun je als school toch niet meer aankomen met argumenten dat de scheidingsproblematiek iets van het thuisdomein is. Het is zelfs te verdedigen dat het onderwijs op basis van de wet Veiligheid op school verplicht is op een verantwoorde, adequate manier voor deze kinderen te zorgen.
De zorgbehoefte van deze leerlingen zorgt bij veel leerkrachten voor een gevoel van handelingsverlegenheid. Bij haar komt de scheidingsmelding als eerste binnen en vanuit haar professionaliteit zal ze nog handelend optreden: feiten worden gedeeld met andere functionarissen, de administratieve gegevens worden bijgewerkt en er zal wellicht iets vaker contact zijn met meestal één van beide ouders. Uiteraard is er begrip voor een tijdelijk wat apathische houding van de leerling, maar het liefst constateert men al gauw dat er niet zoveel aan de hand is en dat het allemaal wel meevalt. Immers in de pauze wordt er normaal gerend en gelachen op het schoolplein. Logisch ook, want school is nog steeds leuk en veilig. Echter, onder de oppervlakte kan deze leerling volledig vastlopen. Daarbij komt voor de leerkracht ook nog eens een aantal praktische problemen, vooral in de omgang met de ouders.
Hoe richten we de ouderavond in? Kunnen beide ouders samen nog op gesprek komen en hoe gedragen zij zich dan? Hoe houd je als leerkracht bij wie op welke dag het kind komt ophalen en wat doe je als ineens papa op een ‘mama-dag’ in de klas staat om het kind op te halen voor een bezoek aan opa en oma? Hoe voorkom je dat je meegetrokken wordt in het conflict tussen de ouders? En dan moeten we eigenlijk ook nog weten wat de wet van ons op dit gebied vraagt. Mag je zomaar een gesprek voeren met moeder over de leerling en de signalen die deze eventueel afgeeft over het weekend bij papa?
Deze en andere situaties leiden bij een groot aantal leerkrachten tot stress die wellicht is te voorkomen als vooraf duidelijk is vastgelegd wat school en ouders van elkaar kunnen en mogen verwachten. Voor ouders in deze onfortuinlijke situatie is school een veel serieuzere gesprekspartner wanneer school uitdraagt te weten waarover zij spreekt.
Ook de IB’er heeft een belangrijke rol als zich een scheidingssituatie op school voordoet. Vanuit kennis en vaardigheden zal zij op de eerste plaats degene zijn waar de leerkracht terecht kan met vragen en problemen. Ook waar eventuele doorverwijzing naar of inschakeling van externe hulpverlening zoals CJG of schoolmaatschappelijk werk nodig lijkt, valt dit binnen het takenpakket van de IB’er. Zij is ook de aangewezen figuur binnen de school om aan te sluiten bij gesprekken met een van beide ouders of met beide ouders samen wanneer dat nodig blijkt en zij bewaakt de procedurele zorgvuldigheid.
Daarnaast is het van groot belang dat de IB’er, of een daarvoor opgeleide onderwijsfunctionaris, zorg draagt voor de overdracht door de jaren heen. De thuissituatie van kinderen van gescheiden ouders verandert in de jaren na de scheiding veelvuldig. Los van verhuizing en verandering van economische omstandigheden, komen er nieuwe partners en eventuele nieuwe broertjes en zusjes in het leven van het kind. Het is belangrijk dat op school bekend is en vastgelegd is wie er een rol spelen in het leven van deze leerling en hoe zich dat in de tijd heeft ontwikkeld. Vaak heeft de leerkracht van groep 7 geen idee wat zich heeft afgespeeld in groep 4. Het is aan school om ervoor te zorgen dat de achtergrondinformatie op school actueel is. Overigens komt het geregeld voor dat in geval van scheiding dit meerdere kinderen op dezelfde school treft. Dan is goede interne communicatie sowieso een must.
Het is de verantwoordelijkheid van het management om ervoor te zorgen dat de zorg voor deze kinderen op school op orde is, dat de juiste mensen de juiste kennis en vaardigheden hebben en dat deze specifieke schoolkwaliteit wordt bewaakt. Dit mag ook best uitgedragen worden. Hoe fijn is het voor ouders om te weten dat hun school de zorg rondom scheidingskinderen op orde heeft? Want ook voor ouders is de school de omgeving waar zij (als het goed is) blijven komen in hun ouderrol, waarbij het kind weet dat papa en mama op school over hem/haar praten en niet over elkaar!
De complexiteit en de omvang van de beschreven problematiek rechtvaardigt de gedachte dat er op school iemand moet zijn die de belangen van kind, ouders en school in dezen behartigt. Dat kan de IB’er zijn, maar moet in ieder geval iemand zijn met affiniteit rond dit onderwerp. Waar we in het onderwijs op zoek zijn naar specialisering en professionalisering ligt hier een nog onontgonnen gebied.
Bron: TIB Nummer 5 2017 – Download het artikel in PDF formaat
EKSS handelt en denkt vanuit de driehoek kind|school|scheiding. Vanuit alle drie de domeinen werken we met professionele trainers die de disciplines kennen vanuit de praktijk. Een kindercoach, een leraar en een juriste die naast hun werkzaamheden voor EKSS ook nog met twee voeten in de praktijk staan. Marleen heeft een bloeiende praktijk waarin ze heel veel kinderen begeleidt die vastlopen in de scheiding van hun ouders. Pieter staat al meer dan 35 jaar (gedeeltelijk) voor de klas en kent de basisschool en het onderwijs van binnenuit. Denise heeft ook een heel bloeiende praktijk als familierechtadvocaat, al zal ze die term niet gauw gebruiken.
Alle drie de trainers hechten aan hun eigen werkomgeving en willen ook die voeling met de praktijk houden.
Begrip… begrip van de materie en begrip voor het kind! Wij pleiten voor kennis over dit onderwerp waarbij een aantal begrippen centraal zullen staan. Vanuit kennis en begrip van wat er bij kinderen gebeurt zal er begrip ontstaan voor hoe het kind reageert en welke veranderingen er eventueel in zijn/haar gedrag kunnen optreden. Kinderen kunnen heel extravert reageren maar ook juist in zichzelf terugkruipen. Waar sommige kinderen ineens achterblijven in hun schoolprestaties, zullen andere kinderen juist proberen extra te presteren.
In beide gevallen is er behoefte aan zorg en begeleiding. Die begeleiding kan extern plaatsvinden door bijvoorbeeld hulpverleners of kindercoaches. Maar in onze optiek dient de eerste begeleiding plaats te vinden op de plek die (na thuis) het meest vertrouwd is in deze situatie, en dat is school!
Stichting EKSS wil door het ontwikkelen en ondersteunen van diverse activiteiten het leed van kinderen in een (echt)scheidingssituatie terugdringen.
De Stichting richt zich primair op het basisonderwijs als omgeving voor kinderen die -na thuis- het meest veilig en vertrouwd is. Door voorlichting, de overdracht van kennis en vaardigheden en het uitdragen van de belangrijke taak die het (basis)onderwijs heeft:
Zal een kind in deze situatie zich op school gehoord en erkend voelen; door het bespreekbaar maken en het vastleggen van goede afspraken tussen kind, school en ouders zal het kind grip krijgen op zijn eigen rol en situatie.
Zullen de onderwijsprofessionals die werkzaam zijn op school op de juiste manier kunnen acteren richting kinderen, de ouders en elkaar. Hierdoor zullen zij zich minder handelingsverlegen voelen en zal school een serieuzere gesprekspartner zijn voor ouders en externen.
Zal het taboe rondom dit onderwerp in eerste instantie op school sterk verminderen waarna er zelfs een maatschappelijk effect valt te verwachten.
In 2017 start Stichting EKSS met driedaagse trainingen om op zoveel mogelijk basisscholen een ScheidingsExpert op te leiden die de voortrekker binnen zijn eigen organisatie zal zijn om visie en beleid vast te leggen.