Als het een beetje meezit, ziet binnenkort de gezinsadvocaat het levenslicht. Een kerngroep bestaande uit vijftien professionals werkt hard aan deze nieuwe echtscheidingsspecialist.
Door / Sabine Droogleever Fortuyn
De term ‘gezinsadvocaat’ werd in het rapport ‘Verkenning naar de kindvriendelijke advocatuur’ in 2016 van de toenmalige Kinderombudsman Marc Dullaert, voor het eerst geopperd. Een kerngroep bestaande uit onder meer familierechtadvocaten, rechters, psychologen, en een vertegenwoordiger van de Kinderombudsman werkt deze nieuwe scheidingsexpert verder uit. Ook Maurits Barendrecht, research-directeur van the Hague institute for innovation of Law (HiiL), één van de koplopers van de Divorce Challenge, heeft het idee inmiddels omarmd.
Wampie van Arkel (52, Van Arkel Familierecht, Hendrik-Ido-Ambacht) en haar collega Denise Kentie (50, Kentie Thomas, Breda) maken allebei deel uit van de kerngroep. Kentie is al vanaf een vroeg stadium bij het concept gezinsadvocaat betrokken. Ze werkte mee aan de totstandkoming van het rapport in 2016 van de Kinderombudsman. Van Arkel sloot zich na lezing van het rapport aan. ‘Toen dacht ik: de gezinsadvocaat zou een heel mooie rol voor de familierechtadvocaat zijn. Waar ik me regelmatig niet prettig bij voel, is dat je een conflict in gezogen kunt worden, terwijl je weet dat je dat eigenlijk niet moet willen.’ Kentie: ‘Als ouders ruziën over alimentatie of zorgverdeling geeft dat veel spanning en onzekerheid. Kinderen hebben daar last van. Soms leidt dat zelfs tot vervreemding van een van beide ouders.’
Al jaren bestaat de maatschappelijke behoefte om het aantal vechtscheidingen terug te dringen. Cijfers wijzen niet op toename van het aantal gecompliceerde scheidingen (zie kader). Maar het bestrijden ervan is wel hoger op de politieke agenda komen te staan. Het regeerakkoord besteedt aandacht en extra budget aan het terugdringen van vechtscheidingen.
Rechters stelden het afgelopen jaar een visiedocument op om dat doel te bereiken. In navolging van een in 2015 ingediende motie van voormalig Kamerlid Jeroen Recourt (PvdA), introduceerde minister Stef Blok (Veiligheid en Justitie) vorig jaar de Divorce Challenge. De samenleving mocht oplossingen aandragen voor vechtscheidingen. Het resultaat: ruim vijfhonderd ideeën van individuen en organisaties, ouders en professionals. Ook tientallen advocaten dienden voorstellen in. In totaal werden er vijf uitgeroepen tot koplopers. Het platform Scheiden zonder Schade, onder leiding van oud-minister André Rouvoet, geeft een vervolg aan de Divorce Challenge. In februari presenteert Rouvoet zijn aanbevelingen, geïnspireerd op de voorstellen, aan minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) en minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Wat moeten we ons precies voorstellen bij de gezinsadvocaat, hoe gaat hij of zij te werk? Het werk is nog niet gedaan, maar de kerngroep heeft de contouren inmiddels geschetst. De gezinsadvocaat zou volgens Van Arkel en Kentie rekening moeten houden met het welzijn en de wensen en belangen van kinderen en beide ouders. De gezinsadvocaat krijgt vooral een regiefunctie in echtscheidingszaken. Daarmee opereert deze expert als een casemanager die de scheidende ouders begeleidt en kijkt naar wat ze nodig hebben.
Kenmerkend voor de gezinsadvocaat is dat hij niet gaat voor het belang van één cliënt, maar meervoudig partijdig is. Van Arkel: ‘Zo kan de focus blijven op het belang van de kinderen en het bereiken van een duurzame regeling, waardoor ouders een oplossing krijgen voor hun geschillen en niet in een strijd terechtkomen of blijven.’
Het begrip meervoudige of meerzijdige partijdigheid is langzaam maar zeker gaan leven voor Cees van Leuven. Hij is raadsheer bij het Gerechtshof in Den Bosch en ook lid van de kerngroep. ‘Aanvankelijk was ik er wat sceptisch over. Maar ik begin er meer voor te voelen,’ licht hij toe. Van Leuven verwijst naar het gelijkwaardig ouderschap dat sinds 2009 in de wet is opgenomen. ‘Dat sluit heel mooi aan bij die meervoudige partijdigheid. Je hoeft het helemaal niet eens te zijn. En toch kun je komen tot een gelijkwaardige invulling van het ouderschap.’
Er zijn situaties voor te stellen waarbij het conflict onoverbrugbaar blijkt te zijn en ouders niet tot afspraken kunnen komen. Dan zou er volgens Kentie en Van Arkel een regiezitting kunnen worden ingelast, waarbij beide echtelieden worden bijgestaan door de gezinsadvocaat. Van Arkel: ‘Deze verwoordt op een neutrale en respectvolle manier het standpunt van beide ouders.’ De rechter hakt vervolgens de knoop door. ‘Verhuiszaken zijn bijvoorbeeld een duivels dilemma,’ zegt Kentie. ‘Zeker als het gaat om internationale verhuizingen. Wat is goed voor een kind? Daar komen ouders vaak niet uit. Dan moet er een rechter aan te pas komen.’
Als een conflict juridisch complex is, kan de gezinsadvocaat ook twee advocaten bij de zaak betrekken die de stellingen van partijen aan de rechter voorleggen. De gezinsadvocaat moet er volgens beide leden van de kerngroep toezicht op houden dat de advocaten van beide ouders er niet op gericht zijn elkaar te bevechten, maar een constructieve houding hebben. Na de zitting kan de gezinsadvocaat de regie weer oppakken. Ook het benoemen van een bijzondere curator, die het belang van het kind in de gaten houdt en rapporteert aan de rechter, is volgens de kerngroep mogelijk.
Binnen de kerngroep leeft het idee de gezinsadvocaat als mediator te laten optreden bij de juridische afwikkeling van de scheiding. Daarover bestaat echter nog geen consensus. Een andere mogelijkheid is dat de gezinsadvocaat doorverwijst naar een mediator. Daarbij werkt de gezinsexpert nauw samen met andere hulpverleners. Hij heeft oog voor problemen die een uiteenvallend gezin kan tegenkomen en weet wanneer hij moet doorverwijzen naar een fiscalist, psycholoog, coach of de Raad voor de Kinderbescherming.
Juist omdat een advocaat aan het begin van een scheidingsproces betrokken raakt, is er volgens de kerngroep veel voor te zeggen de gezinsadvocaat te laten optreden als verbinder tussen andere professionals. Van Arkel: ‘Nu zie je vaak dat verschillende dienstverleners los van elkaar te werk gaan en allemaal beschikken over een klein brokje informatie. Het totaaloverzicht ontbreekt. Dat maakt het moeilijker een goede oplossing te vinden voor problemen.’ Kentie vult aan: ‘Als we elkaar niet kennen, weten we niet wie wat doet. Dan ga je langs elkaar heen werken. Door als professionals samen te werken, maken we een veilig vangnet voor kinderen en ouders.’
Kentie en Van Arkel wijzen erop dat de gezinsadvocaat aansluit bij een internationale trend om echtscheidingen op een alternatieve manier te benaderen. De scheidingsmediator is overgewaaid uit de Verenigde Staten. Een meerderheid van de echtscheidingen komt inmiddels via mediation tot stand. Sinds 2008 kennen we in Nederland ook de collaborative divorce, eveneens naar Amerikaans model. Bij die methode werkt de collaborative lawyer (een speciaal getrainde familierechtadvocaat) samen met andere disciplines, zoals een coach, kinderdeskundige of een financieel deskundige. Alle betrokken professionals zijn ook mediator en dit team zet zich in voor een oplossing die werkt voor het hele gezin.
Van wezenlijk belang is volgens beide leden van de kerngroep dat alle gezinsadvocaten een opleiding hebben gedaan die gelijkstaat aan de opleiding tot vFAS-advocaat en daarmee beschikken over mediationvaardigheden en kennis van psychologische processen. Van Arkel: ‘Een scheiding is een pijnlijk en emotioneel proces. Als professional moet je getraind worden daar bewust mee om te gaan en emoties in goede banen te leiden.’
Op dit moment betalen scheidende partners hun echtscheiding zelf, tenzij ze in aanmerking komen voor een toevoeging. De kerngroep zou graag zien dat de regering budget beschikbaar stelt om de gezinsadvocaat laagdrempelig te maken.
Ook de stem van het kind moet een vaste plek krijgen tijdens de echtscheidingsprocedure. Hoewel een rechter ervoor kan kiezen een kind van twaalf jaar of ouder te horen tijdens een procedure, heeft het kind nog geen standaardplek in elke echtscheiding. De gezinsadvocaat moet ervoor zorgen dat een kind wordt gehoord. Van Arkel: ‘Dat kan de advocaat zelf doen, maar een kindbehartiger, bijzondere curator of maatschappelijk werker kan ook met een kind praten. Er moet een veilige plek zijn waar kinderen hun wensen en zorgen kunnen uiten zonder zich bezwaard te voelen naar één of beide ouders. Deze stem moet worden meegewogen in de verdere procedure.’ Raadsheer Van Leuven benadrukt dat rechters los daarvan de mogelijkheid moeten houden om kinderen te horen. ‘Anders zou ik mijn werk niet goed kunnen doen. De meest krachtige interventies doe ik als ik zelf kort van tevoren met de kinderen heb gesproken.’
Familierechtadvocaten vervullen een andere rol dan andere advocaten, benadrukt Van Arkel. In de Advocatenwet en de gedragsregels is daar volgens haar onvoldoende aandacht voor. Artikel 7 van de gedragsregels verbiedt advocaten de belangen van twee of meerdere partijen te behartigen in het geval er sprake is van tegenstrijdige belangen. Van Arkel pleit ervoor dat deze regel in de nieuwe gedragsregels wordt genuanceerd. Binnen de beroepsgroep stuit dat echter op weerstand (zie ‘Partijdigheid is rechtsstatelijk principe’ in kader).
Als partijen er in een mediation niet uitkomen en ieder een eigen advocaat nodig hebben, moet deze advocaat volgens Van Arkel ook oog hebben voor de andere partij. ‘Je kunt partijdig zijn voor iemand, zonder tegen de ander te zijn. Het belang van de andere partij is onderdeel van het belang van het gezin.’ Kentie vult aan: ‘Iedere familierechtadvocaat zou een eed of belofte moeten afleggen waarin hij verklaart altijd rekening te houden met het welzijn, de wens en het belang van zowel kinderen als ouders. Eigenlijk is onze boodschap: de ouderwetse partijdige advocaat voor echtscheidingen is passé. Je kunt het niet meer maken over de hoofden van kinderen een gevecht tussen ouders in stand te houden. Ik zou het fijn vinden als de orde ons steunt in de overtuiging dat de familierechtadvocatuur een andere attitude vraagt.’
De kerngroep hoopt uiteindelijk met een afgerond voorstel de gezinsadvocaat ten doop te houden. Het gezelschap komt nog een of twee keer bij elkaar. Daarna volgt een dag voor alle belangstellende advocaten, rechters en bijzondere curatoren. Op deze bijeenkomst komen profiel en taakomschrijving aan bod. Van Arkel: ‘De input van deze groep nemen we mee om zo een breder draagvlak te krijgen voor de gezinsadvocaat.’
Het aanpassen van de gedragsregels voor de introductie van de gezinsadvocaat gaat veel advocaten te ver. ‘Dat advocaten partijdig zijn, is een rechtsstatelijk principe,’ zegt Rob Geene, deken van het arrondissement Noord-Nederland. ‘Bij tegenstrijdige belangen kun je niet zomaar optreden als belangenbehartiger van twee verschillende partijen, dan kom je in een onmogelijke spagaat.’ In plaats daarvan stelt Geene voor in echtscheidingszaken een bijzondere curator te benoemen die de belangen van kinderen behartigt en daarover rapporteert aan de rechter. De Overijsselse deken Carl Luttikhuis sluit zich daarbij aan.
Ook raadsheer en lid van de kerngroep Van Leuven denkt niet dat de partijdigheid, neergelegd in de gedragsregels, moet worden genuanceerd voor de familierechtadvocaat of gezinsadvocaat. ‘Zolang ouders streven naar een vorm van ouderschap waarbij ze allebei betrokken zijn, kan een gezinsadvocaat blijven opereren langs de lijnen van het meervoudig belang. Daarin past ook dat één gezinsadvocaat namens beide ouders geschillen aan de rechter voorlegt. Als partijen niet voor dat overstijgende, meervoudige belang willen gaan, krijgen ze allebei hun eigen advocaat.’ Van Leuven pleit ervoor familierechtadvocaten bij de intake van elke scheidingszaak te laten beoordelen of de zaak zich leent voor de gezinsadvocaat of niet.
Dianne Kroezen, voorzitter van de vereniging van Familierecht Advocaten Scheidingsmediators (vFAS), ziet wel iets in een nuancering van de partijdigheid, opgenomen in de huidige gedragsregels. Deze zomer stelde de vFAS haar eigen gedragscode op. Daarin zijn de kernwaarden verwoord waaraan de duizend leden moeten voldoen. Eén van deze waarden is oog hebben voor de betrokken belangen van onder andere de kinderen. Kroezen pleit ervoor deze gedragscode voor alle familierechtadvocaten te laten gelden. ‘Vanuit de vFAS zijn we dan ook voor een aanpassing van de gedragsregels aan onze code.’
Bron: WODC.
De kerngroep gezinsadvocaat bestaat uit de volgende leden:
Dit artikel is ook verschenen in het Advocatenblad van januari 2018. De hele editie is hier te lezen of u kunt het artikel hier downloaden.
EKSS handelt en denkt vanuit de driehoek kind|school|scheiding. Vanuit alle drie de domeinen werken we met professionele trainers die de disciplines kennen vanuit de praktijk. Een kindercoach, een leraar en een juriste die naast hun werkzaamheden voor EKSS ook nog met twee voeten in de praktijk staan. Marleen heeft een bloeiende praktijk waarin ze heel veel kinderen begeleidt die vastlopen in de scheiding van hun ouders. Pieter staat al meer dan 35 jaar (gedeeltelijk) voor de klas en kent de basisschool en het onderwijs van binnenuit. Denise heeft ook een heel bloeiende praktijk als familierechtadvocaat, al zal ze die term niet gauw gebruiken.
Alle drie de trainers hechten aan hun eigen werkomgeving en willen ook die voeling met de praktijk houden.
Begrip… begrip van de materie en begrip voor het kind! Wij pleiten voor kennis over dit onderwerp waarbij een aantal begrippen centraal zullen staan. Vanuit kennis en begrip van wat er bij kinderen gebeurt zal er begrip ontstaan voor hoe het kind reageert en welke veranderingen er eventueel in zijn/haar gedrag kunnen optreden. Kinderen kunnen heel extravert reageren maar ook juist in zichzelf terugkruipen. Waar sommige kinderen ineens achterblijven in hun schoolprestaties, zullen andere kinderen juist proberen extra te presteren.
In beide gevallen is er behoefte aan zorg en begeleiding. Die begeleiding kan extern plaatsvinden door bijvoorbeeld hulpverleners of kindercoaches. Maar in onze optiek dient de eerste begeleiding plaats te vinden op de plek die (na thuis) het meest vertrouwd is in deze situatie, en dat is school!
Stichting EKSS wil door het ontwikkelen en ondersteunen van diverse activiteiten het leed van kinderen in een (echt)scheidingssituatie terugdringen.
De Stichting richt zich primair op het basisonderwijs als omgeving voor kinderen die -na thuis- het meest veilig en vertrouwd is. Door voorlichting, de overdracht van kennis en vaardigheden en het uitdragen van de belangrijke taak die het (basis)onderwijs heeft:
Zal een kind in deze situatie zich op school gehoord en erkend voelen; door het bespreekbaar maken en het vastleggen van goede afspraken tussen kind, school en ouders zal het kind grip krijgen op zijn eigen rol en situatie.
Zullen de onderwijsprofessionals die werkzaam zijn op school op de juiste manier kunnen acteren richting kinderen, de ouders en elkaar. Hierdoor zullen zij zich minder handelingsverlegen voelen en zal school een serieuzere gesprekspartner zijn voor ouders en externen.
Zal het taboe rondom dit onderwerp in eerste instantie op school sterk verminderen waarna er zelfs een maatschappelijk effect valt te verwachten.
In 2017 start Stichting EKSS met driedaagse trainingen om op zoveel mogelijk basisscholen een ScheidingsExpert op te leiden die de voortrekker binnen zijn eigen organisatie zal zijn om visie en beleid vast te leggen.